Welkom
Werkgroep
Buitenkampkinderen (BKK)
INFORMATIE over Buitenkamp en Bersiap
Nieuwsbrief
Toch NIOD onderzoek naar
schade- en rechtsherstel?
Geen NIOD onderzoek naar Bersiap schade- en rechtsherstel? | Laat VWS de Bersiap-slachtoffers in de kou staan? | Reactie Prof. Blom, directeur NIOD | Aanbieding petitie aan 2e Kamer | NIOD conferentie over de Bersiap-periode in Indonesië | column van Tessel Pollmann op de website van het NIOD | Reactie van Herman Bussemaker op die column | NIOD neemt Bersiap toch mee in studie naar rechtsherstel | Bericht van Rita Young n.a.l. van NIOD besluit “Het Breed Histories Onderzoek” | Indisch Platform is verheugd over besluit ministerie VWS | Voorzitter Indisch Platform J.H. de Kleyn over voorgeschiedenis en onderzoek
Bericht i.v.m. “Het Breed Histories Onderzoek” ter aanvulling van “Het Gebaar” door Rita Young, oud-voorzitter van de Werkgroep Buitenkampkinderen
Nijmegen, 23 juni 2004 Begin december 2002 werd bekend dat bovengenoemd onderzoek alleen plaats zou vinden t.a.v. de positie van de geďnterneerden van Japanse kampen. De geschiedenis van buiten de kampen verbleven meest Indische-Nederlanders werd hiermee buitengesloten.
Op 6 december 2002 schreef ik een brief namens de vereniging KJBB-Buitenkampkinderen over dit onderwerp naar de onderzoekende instelling “Het NIOD”in de persoon van Prof. Dr. J.H.C. Blom, directeur. Volgens de hr. Blom, in zijn antwoordbrief: “Het ontbreken van onderdelen in een onderzoek is onvermijdelijk”.
Kort geleden ontving de Hr. Dr. H. Bussemaker, die zich zeer voor Indische zaken in het algemeen inzet, het bericht dat de staatssecretaris van het ministerie van VWS, mevr. Clemence Ross- van Dorp, uitbreiding van het onderzoek financieel bevestigt en verlengt met 1 jaar, speciaal met betrekking tot de Bersiapperiode en de positie van de Indische-Nederlanders hierin.
Mijn kijk op de zaak: Deze financiële erkenning begroeten wij met vreugde.!
In de afgelopen correspondentieperiode hebben de Indische-Nederlanders helaas een loyale houding gemist van o.a. de onderzoekende instantie. Het tegendeel blijkt nl. uit de antwoordbrief van de Hr. Blom: ” het unieke is juist dat in het ander deel- onderzoek naar Nieuwe Ordes, Misdaad en Gezag de Indische-Nederlanders en de andere bevolkingsgroepen eens met elkaar in één verband worden gebracht. Dat beeld wil het onderzoeksprogramma vasthouden en exploreren, inclusief de Indische-Nederlanders,Chinezen en Indonesiers.”, aldus Blom.
Het belang van een onderzoek als dit naar de positie van de groepering Indische-Nederlanders in de koloniale verhoudingen van destijds lijken ook nu nog van kracht te zijn.! En dan te bedenken dat het de Indische-Nederlanders waren die het koloniale systeem draaiende wisten te houden ten gunste van het algemeen onwetende Nederland. In de “vergeten” Bersiapperiode werden zij door de nationalistische Indonesiers hard aangepakt vanwege hun…..Nederlandse Nationaliteit!
De verandering van dit onderzoek is m.i. dan ook een emanciperende stap t.a.v. alle Nederlanders. Immers de Indische-Nederlanders krijgen zodoende meer de juiste plek die ze verdienen,niet van een zg. ethnische groepering, maar van Nederlanders!
Rita Young.
8 juni 2004
NIOD neemt Bersiap mee in studie naar rechtsherstel.
Herman
Bussemaker
Zie
http://www.ggzbeleid.nl/pdfmacro/vragen_jaarverslag2003_0604.pdf
vraag 105
Op 8 juni jl. heeft de Staatssecretaris van VWS, mevr. C. Ross- van Dorp, een brief gericht aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, waarin zij ingaat op de vragen, gesteld op het Algemeen Overleg van 4 februari 2004. Deze uitvoerige brief besteedt aandacht aan vele onderwerpen, waaronder de Indische gemeenschap Zij refereert daarbij aan de gesprekken, die tussen de top van haar departement en de onderhandelingsdelegatie van het Indisch Platform hebben plaats gevonden op 16 april en op 6 mei 2004. Bij deze laatste bijeenkomst was ik ook aanwezig.
De uitkomst hiervan is, dat ook het NIOD gaande het onderzoek de conclusie heeft getrokken, dat (citaat):
"Voor een goed begrip van de problematiek van schadevergoeding en rechtsherstel is het dus noodzakelijk, dat de gehele periode van het conflict, van de Japanse capitulatie in augustus 1945 tot aan de soevereiniteitsoverdracht in december 1949, te beschrijven "
Dit was ook exact de reden, waarom de brief van Minister Borst van 12 december 2000 aangeeft, dat de studie naar schade en rechtsherstel inclusief de Bersiap moest geschieden.
De minister vervolgt:
"Op grond van de door het NIOD verstrekte informatie heb ik in overleg met het Indisch Platform besloten de onderzoeksperiode van de deelstudie `Schade en Rechtsherstel' te verlengen, zodat uitgebreider aandacht kan worden besteed aan de bersiap periode.
Conform de oorspronkelijke opdrachtverstrekking aan het NIOD zou de deelstudie in september 2004 afgerond moeten zijn. Het Indisch platform kan zich vinden in de noodzakelijke latere oplevering van de deelstudie in de zomer van 2005. Voor de duur van de verlenging en de hiermee gepaard gaande kosten, zal ik het NIOD een aanvullende onderzoeksopdracht verstrekken. "
Dit laatste is inmiddels geschied per brief aan de directeur van het NIOD, gedateerd 14 juni 2004.
Wij mogen constateren, dat de protesten van het Indisch Platform richting het NIOD, het Ministerie en de Tweede Kamer, tot deze positieve beslissing van de Staatssecretaris hebben geleid. Ook de acties van het KJBB-bestuur naar de Tweede Kamer en de aanbieding van de Petitie met 1308 handtekeningen van verontruste KJBB-leden op 25 juni 2003, nu bijna een jaar geleden, hebben hiertoe ongetwijfeld bijgedragen.
Herman Bussemaker
5 augustus 2003 Reactie van Herman Bussemaker, lid Indisch Plarform, ex voorzitter van de KJBB op de column van Tessel Pollmann op de website van het NIOD http://www.indie-indonesie.nl/content/nl/forum_column.asp
In haar column gaat Tessel Pollmann uitgebreid in op de wrok, die Indo's zouden koesteren ten opzichte van Indonesie. Mij is van een dergelijke wrok binnen de Indische gemeenschap weinig gebleken, integendeel. In haar column gaat zij helaas niet in op de frustratie van velen uit die groep betreffende de politiek, welke opeenvolgende Nederlandse regeringen tegenover de Indische gemeenschap (totoks plus indo's!) de laatste zestig jaar heeft gevoerd.
Zij constateert terecht, dat de Nederlandse overheid de Indo-Europeanen in de kou liet staan. Maar helaas werkt zij dit niet verder uit in haar column, die daardoor heel eenzijdig wordt. Zij constateert slechts dat de Indo's "onverzoenlijk" tegenover de Nederlandse overheid staan.
Tessel Pollmann's uitwerking van de wrok welke Indo's zogenaamd tegen de Indonesiers zouden koesteren, overtuigt niet. Het geeft haar de gelegenheid, om haar bekende anti-koloniale stokpaardje te berijden, door de vooroorlogse Indo's voor te stellen als anti-Nationalistisch en dus als Koloniaal. Hun wrok en onverzoenlijkheid wordt vervolgens psychologisch door haar verklaard vanwege het verlies van hun bevoorrechte positie na de Indonesische onafhankelijkheid. Ook hun oppositie tegen het huidige Breed Historisch Onderzoek door het NIOD zou daarmee verklaard kunnen worden.
Mevrouw Pollmann bewijst hiermee dat zij de Indische Gemeenschap fundamenteel niet begrijpt, ondanks de jarenlange studie die zij kennelijk van deze gemeenschap heeft gemaakt, maar dan wel gekleurd door haar vooroordelen. Dat blijkt al uit haar gebruik van begrippen als wrok en onverzoenlijkheid. Beter is het te spreken over de frustratie en woede van de Indo's over een Nederlandse gemeenschap, die niet in staat bleek te kunnen luisteren naar hun verhalen van oorlog en verlies, verdriet en verwerking. Een Nederlandse gemeenschap, die deze groep Nederlanders als tweede-rangs burgers behandelde, en veel liever had gezien dat zij in Indonesie waren gebleven. Een Nederlandse maatschappij, die haar eigen koloniale geschiedenis zestig jaar lang verzweeg, wat heeft geleid tot bijvoorbeeld de beschamende vertoning van een Telfort, die 15 augustus kiest als datum voor een vlaggetjes-actie. Kennelijk hebben directie en p.r.-adviseurs nooit gehoord of gelezen over de capitulatie van Japan. Een maatschappij, waarvan opeenvolgende regeringen bewust besloten hebben, om de Indische groep niet te laten delen in het Rechtsherstel, dat wel werd gegund aan de eigen Nederlandse bevolking onder de Duitse bezetter, en aan andere categorien vervolgingsslachtoffers in Europa.
Het Gebaar zou volgens Tessel Pollmann dienen ter verzoening van de Indische groep. Het Gebaar is echter niets anders dan wat het woord zegt: een gebaar van de Nederlandse overheid ter compensatie van de koude en kille ontvangst, welke de Indische groep bij aankomst ten deel viel.Het gebaar heeft dus nadrukkelijk niets met rechtsherstel te maken. Verzoening met de Indische gemeenschap kan er pas komen als de regering besluit tot echt rechtsherstel. De bezwaren uit deze groep tegen het Breed Historisch Onderzoek zijn nu juist, dat dit onderzoek hoe dan ook niet zal leiden tot dat beoogde rechtsherstel, omdat essentiele onderzoeksgebieden zoals de Bersiap ontbreken in het nu in gang gezette onderzoek. Daarmee discrimineert de overheid opnieuw de Indische groep ten opzichte van de Nederlanders die wel rechtsherstel hebben gekregen na afloop van de Duitse Bezetting, inclusief groepen Nederlandse vervolgingsslachtoffers van het Duitse bewind zoals de Nederlands-Joodse gemeenschap en de Nederlandse Roma/Sinti. In de ogen van de Nederlandse regering zijn Nederlanders van Indische komaf kennelijk "Children of a lesser God": immers slachtoffers van een Japanse bezetting en daaropvolgende Bersiap, en niet slachtoffers van de Duitse Bezetting. Deze houding roept woede en frustratie op, en belemmert een verdere integratie van de overigens snel kleiner wordende Indische groep overlevenden in de Nederlandse samenleving.
Kortom, Tessel Pollmann heeft de klok horen luiden, maar weet duidelijk niet waar de klepel hangt. Haar column komt daarom over als arrogant, belerend en "koloniaal" in de ogen van de groep, die zij in haar column aanspreekt. En dat is jammer, zowel voor haarzelf, als voor de Indische gemeenschap.
Herman Bussemaker
21 juni 2003 Een conferentie georganiseerd door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie op woensdag 25 juni over de Bersiap-periode in Indonesië
AANBIEDING PETITIE AAN TWEEDE KAMER OVER FALEN AMBTENAREN VWS.
Op dinsdag 24 juni 2003 om 13.45 uur zal de Vereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en Bersiap ’41 - ’49 (KJBB) een petitie met handtekeningen aanbieden aan de voorzitter van de vaste kamercommissie van VWS, Erica Terpstra. Dit vindt plaats in de hal van de Tweede Kamer, ingang Plein.
De circa 1300 ondertekenaars van onderstaande petitie zijn verontrust, dat de afspraak met de vorige Minister van VWS over een Breed Historisch Onderzoek niet door het NIOD is uitgevoerd als overeengekomen. Immers, er is geen onderzoek gedaan naar de schade welke de Indische Gemeenschap geleden heeft als gevolg van de Bersiap-periode. De Minister van VWS heeft in haar brief van 12 december 2000 het onderzoek naar de Bersiap-schade expliciet toegezegd. De Tweede Kamer is tijdens een zitting op 8 februari 2001 met dit onderzoek akkoord gegaan.
Het betreft de situatie van geďnterneerden van Europese en van Europees-Aziatische afkomst in de Japanse kampen en van mensen die buiten de Japanse kampen in moeilijke omstandigheden verbleven. Direct na de Japanse capitulatie in augustus ’45 ontstond er een tijd van chaos en geweld door strijders voor onafhankelijkheid, de tijd van de Bersiap. Veel geďnterneerden moesten voor hun veiligheid in de kampen blijven en mensen buiten de kampen waren hun leven niet zeker. Sommigen werden bovendien in Republikeinse kampen opgesloten.
Het NIOD heeft echter slechts onderzoek gedaan naar de omstandigheden van de geďnterneerden in de Japanse kampen tot augustus 1945. De oorlogsgeschiedenis van de mensen buiten de kampen en van de slachtoffers van de Bersiap-periode is buiten beschouwing gebleven en daarmee het leed en onrecht dat hen is aangedaan.
Wij maken bezwaar, dat een belofte van een Minister door haar eigen ambtenaren niet wordt uitgevoerd. Dit te laten passeren tast de wortels van onze rechtsstaat aan. De KJBB verzoekt de Vaste VWS-commissie van de Tweede Kamer dan ook dringend, om de nieuwe Minister van VWS hierop te wijzen, en te eisen dat gedane beloften ook uitgevoerd worden.
De inhoud van deze petitie luidt:
Wij, leden en sympathisanten van de Vereniging Kinderen in de Japanse Bezetting en Bersiap ‘41-’49 verzoeken het NIOD met klem om een Breed Historisch Onderzoek te verrichten. Dat betekent een onderzoek naar schade en rechtsherstel tijdens de Japanse Bezetting čn Bersiap.
Wilt u, als Parlementsleden, bij de minister van VWS pleiten voor dit onderzoek zoals minister Borst dit in haar brief van 12 december 2000 verwoord heeft. Zij heeft de ambtenaren van haar departement en onderzoekers van het NIOD opdracht gegeven tot het onderzoek dat omschreven staat in deze brief.
Voor meer informatie over de inhoud van de petitie kunt U terecht bij dr. H.Th. Bussemaker, die de petitie namens het Bestuur van de KJBB zal aanbieden. Zijn telefoonnummer is 023 – 528 00 70 of e-mailadres h.bussemaker@planet.nl
23 december
2002
Reactie Prof. Blom, directeur
NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie)
op open brief:
Geen NIOD onderzoek naar buitenkamp
en Bersiap schade- en rechtsherstel?
van H. Young, voorzitter
werkgroep BKK (Buitenkampkinderen)
van de KJBB (Kinderen
uit de Japanse Bezetting en de Bersiap 1941-1949)
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
Mevr. Young
etc.
Amsterdam, 23 december 2002
Onze referentie: 20023031\sec_EB\sec_CR
Geachte mevrouw Young,
Dank voor uw brief van 10 december 2002. Graag ga ik in op uw vragen, hopend daarmee de onduidelijkheden uit de weg te ruimen.
Zoals bekend is de door het Indisch Platform opgestelde notitie "Aspecten van Rechtsherstel"door het NIOD mede gebruikt als basis voor het opstellen van het oude onderzoeksprogramma. De onderzoeksopdracht zelf is, na uitvoerige consultaties, door het Ministerie van VWS aan het NIOD verstrekt op basis van een door het NIOD zelf gedaan voorstel. Het NIOD zal dit onderzoek in volledige wetenschappelijke onafhankelijkheid uitvoeren.
In het onderzoek naar het vraagstuk van Schade en Rechtsherstel zal, op basis van de huidige beschikbare gegevens, een algemeen beeld worden geschetst van de financiële problematiek, een indicatie worden gegeven van de aard en omvang van de oorlogsschade, en het overheidsbeleid ten aanzien van schade en rechtsherstel worden geanalyseerd.Wat de bersiapperiode betreft zal worden nagegaan hoe de Nederlandse overheid in het algemeen met schadeclaims is omgegaan. Het uitdrukkelijk verzoek van het Indisch Platform om de resultaten van de deelstudie naar Schade en Rechtsherstel binnen twee jaar in een onderzoeksrapport te presenteren, heeft de noodzaak van bepaalde scherpe keuzen nog versterkt.
Dit betekent dat het qua tijd niet mogelijk is onderzoek te doen naar andere bronnen, noodzakelijk om de schade ontstaan tijdens de bersiapperiode in kaart te brengen. Een inventarisatie van bronnen in binnen - en buitenland, zoals deze is verricht in de Haalbaarheidsonderzoeken Indische Tegoeden, is nl. niet eerder verricht voor de periode van de Indonesische revolutie.
Op basis van de resultaten van de Haalbaarheidsonderzoeken (2000;2002) bestaat wel de indruk dat de bronnen voor deze periode zeer gefragmenteerd en onvolledig zullen zijn, zodanig dat de omvang van de schade ontstaan tijdens de Indonesische revolutie zelfs bij benadering niet zal zijn te becijferen. De verwachting is dan ook dat een bronneninventarisatie geen materiaal zal opleveren dat nieuwe inzichten zal verschaffen in het rechtsherstel- en het schadevergoedingsvraagstuk voor wat betreft oorlogsgetroffenen met de Nederlandse nationaliteit uit het voormalige Nedelands-Indië
In andere deelonderzoeken, zoals het onderzoek naar Nieuwe Ordes: Misdaad en Gezag, zal ruim aandacht aan de Bersiapperiode worden besteed, nl. via de aspecten van geweldpleging en criminaliteit.Tot slot wil ik u er nog op wijzen dat in een ander verband op het NIOD nader aandacht zal worden besteed aan de bersiap-tijd nl. tijdens een conferentie die in juni 2003 in Nederland zal worden gehouden.Dat er onderdelen ontbreken in het programma, is onvermijdelijk. Een beperkt aantal onderzoekers kan nu eenmaal niet alles in detail onderzoeken. De geschiedschrijving kan wel een bedding geven waarin de individuele ervaring een plaats kan vinden. Als we over vier jaar terug kijken, zal blijken dat heel veel geschiedenissen boven tafel zijn gehaald waar wij tot op heden niets van wisten. En we zullen hopelijk beter begrijpen waarom de geschiedenis zo gelopen is.
We beseffen dat de verwachtingen van het onderzoek hoog zijn. In tegenstelling tot de geluiden die uit een andere hoek hebben geklonken, is het programma niet ingericht om de individuele schadeclaims van Indische groeperingen in Nederland te ondersteunen.,Dat onderwerp ligt niet op het vlak van een wetenschappelijk historisch onderzoeksinstituut en lag ook niet besloten in de opdracht van het ministerie. Evenmin biedt het de geschiedenis van de indische nederlanders, want die wordt elders al geschreven. Het unieke is juist dat de Indische Nederlanders en de andere belangrijke bevolkingsgroepen nu eens met elkaar in èèn verband worden gebracht. Ze maakten toch deel uit van èèn gebied, van èèn samenleving? Dat beeld wil het onderzoeksprogramma vasthouden en exploreren, inclusief de Indische Nederlanders, Chinezen en Indonesiërs.
Met vriendelijke groet, voor gelijkhoudend afschrift,
wg. J.C.H. Blom, Nijmegen, 28-12-2002,
Directeur. H. Young.
Persbericht van de Vereniging "Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap 1941-1949" (KJBB)
KJBB-1344 Diemen, 23 december 2002
Laat VWS de Bersiap-slachtoffers in de kou staan?
Op Vrijdagmiddag 20 december 2002 vond op het NIOD te Amsterdam een informele bespreking plaats tussen de directie van het NIOD en vertegenwoordigers van het Indisch Platform, waaronder ook de voorzitter van de Vereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en Bersiap KJBB. Onderwerp van discussie was de eerdere constatering door de KJBB-voorzitter, dat in de onderzoeksvoorstellen van het NIOD naar de schade en het rechtsherstel van de Nederlanders in het voormalige Nederlands-Indië de Bersiap-slachtoffers niet zouden worden meegenomen. Dit kan ernstige consequenties hebben voor hun eventueel rechtsherstel.
Het betoog van de Directeur van het NIOD (prof. dr. J.C.H. Blom) kwam erop neer, dat gezien de beperkte middelen, hem ter beschikking gesteld door het Ministerie van VWS, hij keuzes moest maken, en dit zijn keuze was. Tevens had hij van het Ministerie begrepen, dat de deelstudie naar schade en rechtsherstel binnen twee jaar gereed moest zijn, gezien de hoge leeftijd van de betreffende slachtoffers. Gezien de beperkte middelen waarover hij beschikte was daarom gekozen de studie van de Bersiap-periode te laten vervallen. Hij stelde, geen mogelijkheid te hebben om hierin verandering aan te brengen, aangezien het Ministerie van VWS elke deelstudie afzonderlijk financierde, en hij dus ook niet kon schuiven tussen de projecten. Hij verwees de delegatie daarom naar het Ministerie van VWS.
De voorzitter van het Indisch Platform bracht met nadruk naar voren, dat het NIOD niet heeft voldaan aan de omschrijving van het Breed Historisch Onderzoek naar schade en rechtsherstel voor de Indische gemeenschap, zoals door de Minister van VWS geformuleerd in haar brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2000. Het NIOD had bovendien tijdens een vergadering met vertegenwoordigers van VWS en IP op 18 februari 2002 nog toegezegd een volledig onderzoek naar schade en rechtsherstel te zullen gaan doen. Zonder voorafgaande raadpleging met het Indisch Platform was daar nu van afgeweken. Voor de Indische vertegenwoordigers blijft dit onacceptabel. Afgesproken werd, dat de voorzitter van het IP op zo kort mogelijke termijn contact zal opnemen met het Ministerie van VWS. Zo snel mogelijk zal in het nieuwe jaar een bijeenkomst met alle betrokken partijen worden gearrangeerd.
Na afloop van de bijeenkomst sprak de voorzitter van de KJBB zijn tevredenheid uit over het feit, dat zijn standpunt in het gesprek ten volle was ondersteund door de overige vertegenwoordigers van het Indisch platform.Contactpersonen:
Dr. Ir. H.Th. Bussemaker,
voorzitter Vereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en Bersiap 1941-1949"
(KJBB)
h.bussemaker@planet.nl
/KJBB.html
Mevr. R. Young,
voorzitter Werkgroep Buitenkampkinderen (BKK),
h.young@hetnet.nl
/werkgroep.htm
W. Young,
voorzitter WG Westcoast
wjyoung@prettel.nl
Maandag 9 december 2002
Onderstaand open brief werd
gezonden aan het NIOD.
Als mail naar ANP, Landelijke
dagbladen, etc.
Open brief: Geen NIOD
onderzoek naar Bersiap schade- en rechtsherstel?
H. Young,
Voorzitter van de werkgroep
BKK (Buitenkampkinderen)
van de KJBB (Kinderen uit
de Japanse Bezetting en de Bersiap 1941-1949)
Van ’t Santstraat 253,
6523 BE Nijmegen.
Aan: Prof. Dr. J.H.C. Blom
Directeur NIOD
Herengracht 380, 1016 CJ
Amsterdam
Nijmegen, 6-12-‘02Zeer geachte Heer Blom,
Op 2 december 2002 woonde ik, als vertegenwoordigster van de werkgroep “Buitenkampkinderen” van de KJBB (Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap 1941-1949) de presentatie op het NIOD bij van het onderzoek “Van Indië tot Indonesië”.
Wat ik tevoren al had gehoord, werd toen bevestigd nl.:
De bersiapslachtoffers komen zo goed als niet voor in het onderzoek van Dr. P. Keppy betreffende schade en rechtsherstel. Zijn onderzoek richt zich voornamelijk op de destijds in de kampen geïnterneerde Nederlanders.
De grotere groep Nederlanders, van gemengd Nederlands/Aziatische afkomst, verbleef tijdens de Japanse bezetting merendeels buiten de kampen. Tijdens de bezetting zijn zij, over materiële schade gesproken, langzamerhand hun verhandelbare bezittingen kwijt geraakt om aan eten te komen. Hun onroerende goederen werden stelselmatig door Japanners in beslag genomen. Tijdens de Indonesische Vrijheidsstrijd (de Bersiap) raakte iedere Nederlander, ook degenen die vanuit de kampen naar hun huizen teruggekeerd waren) letterlijk alles kwijt. Vooral de Indo-Europese Nederlanders, die in Nederland geen opvang hadden, noch van familie, noch van een bedrijf waar ze op konden terug vallen, werden hierdoor extra benadeeld.Zij moesten niet alleen materieel hun leven weer “op poten zetten”. Ook in psychisch opzicht moesten zij hun zaken weer op orde krijgen, ondanks de desillusie door Nederland min of meer in de steek te zijn gelaten. De identiteitscrisis waar men in terecht gekomen was(waar hoor ik bij, wie is er eigenlijk de baas ) speelde daarin een belangrijke rol. Daarna, na een gedwongen repatriëring, eiste de aanpassing in een voor hen vreemde omgeving de nodige tol, evenals bij degenen die, omdat men de Indonesische nationaliteit had aangenomen, moesten leven in een veranderd Indonesië.Dit stuk van onze geschiedenis, hierboven voor een klein deel verwoord, zal dus niet onderzocht worden in het kader van schade- en rechtsherstel.U verzekerde mij dat in de andere onderdelen van het onderzoek de geschiedenis van de Nederlanders tijdens de Bersiap periode voldoende aan bod zal komen. Dat is misschien wel interessant, maar onderzoek naar de cultuur, of urbanisatie of de schade aan grote bedrijven (in andere deelonderzoeken) voldoen m.i., en daarin sta ik niet alleen, niet geheel aan de bedoelingen van de opdracht.. Overigens een opdracht die tot stand is gekomen tijdens langdurige en pijnlijke onderhandelingen tussen het Indisch Platform en de Regering.
Daarbij stond duidelijk schadeherstel voorop.
Maar, het koloniale verleden, waarin de Indische groepering belangrijk werk deed om het Nederlandse Volk tot welstand te brengen, schijnt weer te zijn teruggekeerd!Opnieuw blijkt, door Uw aanpak, de geschiedenis van onze groepering niet belangrijk genoeg te zijn om de door hun geleden schade, met als mogelijk gevolg rechtsherstel, naar behoren te onderzoeken. Zo zal men bij het naslaan van het toekomstige boek van Dr. Keppy een vertekend beeld krijgen van de geschiedenis van het totale Nederlandse volksdeel dat destijds in de tweede wereldoorlog en tijdens de nasleep daarvan in Nederlands Indië woonde.
Ik verzoek U dringend om de onderzoeksopzet van Dr. Keppy zodanig aan te passen dat de geschiedenis van de Indische Nederlanders recht wordt gedaan.Hierbij zend ik U een lijst met handtekeningen, spontaan geplaatst tijdens onze afgelopen bijeenkomst van 23 nov. l.l. Hieruit zult U mogen afleiden dat er nog vele zullen volgen, indien blijkt dat men weer op een zijspoor wordt gerangeerd.Ook al was U tijdens ons gesprek van mening dat U met een eventueel uitgebreid budget voor andere interessante onderwerpen zou kunnen kiezen, toch ben ik van mening dat het onderzoek naar de schade, geleden door de Nederlandse bevolking die buiten de kampen verbleef en vervolgens slachtoffer werd van het geweld tijdens de Indonesische vrijheidsstrijd (zeker tot aan de souvereiniteitsoverdracht in december 1949), als een reëel, onlosmakelijk onderdeel in het onderzoek van Dr. Keppy thuis hoort.In afwachting van toekomstige ontwikkelingen,
Hoogachtend,H. Young,
Voorzitter van de werkgroep BKK (Buitenkampkinderen) van de KJBBcc. Mr. A.R.A. van den Ham, Ministerie VWS,
Dr. H.Th. Bussemaker, voorzitter KJBB,
ANP.Bijlage: Lijst met handtekeningen